Column

Lassus: Circus

Genieën waren ze niet, de hoge, nobele inspiratie die de Bachs, de Brahmsen en de Beethovens ten deel viel, werd hun onthouden. Maar wat de negentiende-eeuwse virtuozen ervoor in de plaats brachten, is (je mag het natuurlijk van veel mensen niet hardop zeggen) soms een verademing: de briljante schittering met ongekende capriolen op het instrument, de soms bijna platvloerse (en daarom zo heerlijke) sentimenten, de trapezekunsten van Paganini, Liszt, Kalkbrenner, Moscheles of hoe ze allemaal mogen heten – geniet daar maar van!

Lassus hoorde drie vrouwelijke kandidaten voor het Oskar Back Concours (Nederlandse violisten tot 30 jaar) hun kunsten vertonen en hij genoot van enkele werkjes van de Poolse violist Henryk Wienawski (1835-1880), een verademing na al die verfijning van Debussy en Ravel, na veel van die platgespeelde Mendelssohn en Mozart. Geef op die viool, hoor je Henryk zeggen, ik laat je wel even een Polonaise Brillante of een Fantasie Oriëntale horen. En dan ging hij er vandoor op zijn instrument, nu eens met tweehonderd kilometer door de bocht, dan weer kwijlend van overgevoeligheid. Pizzicato’s met handen en voeten, dubbelgrepen, dodensprongen van boven naar beneden en weer terug, heerlijk toch? Wat op zo’n stukje hout (want meer is een viool echt niet) allemaal kan, een feest was het, die meiden (dat is toch het jargon van 2009?) te horen en te zien, of ze een kous aan het stoppen waren, zo gemakkelijk leek het allemaal!

Er is geen menselijk gevoel dat niet in muziek is uit te drukken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Privacy Preference Center