Het wonder van de muziek voltrok zich deze keer op een wel zeer ongeloofwaardige plaats en tijd. In Culemborg op een zondagavond in de winter zonder einde, op zoek naar het plaatselijke theatertje – veel erger is er niet.
Dat maakt onze tijd zo bijzonder: hoe ogenschijnlijk volkomen gescheiden werelden elkaar moeiteloos raken. Daar stonden ze op die avond voor een zaaltje vol Hollandser dan Hollandse Hollanders, net Studio Sport en een gehaktbal achter de kiezen: twintig Oekraïners en een dirigent, het Credo-koor uit Kiev, mensen zoals u en ik en toch weer niet.
Ze zongen voor de pauze Russisch-orthodoxe liturgieën en gebeden, ze riepen de heilige Drie-Eenheid aan, ze zongen tot alle engelenscharen en de Heer en Zijn Enig Geboren Zoon – en dat alles in een schitterende koorzang die je, nog afgezien van de muzikale ervaring, weer eens deed beseffen hoe intens vroom de wereld vroeger was, hoe heel ons wezen gericht was op een geestelijke wereld die nu niet meer beleden wordt, en zeker niet in de vurige, bijna extraverte vorm van toen.
De angst dat dit alles ons na de pauze te lang zou vallen, bleek niet terecht. Daar verschenen ze weer, maar nu niet in stemmig grijs en zwart, maar in de traditionele bloemrijke feestkledij met zijden blouses, sjerpen en gebloemde rokken, en daar ging het los over moedige kozakken en van liefde dromende meisjes, niet meer statisch en innig, maar in de vorm van uitbundige kleine ‘acts’ en nu ook met een iets grotere rol voor het meisje dat op bevallige wijze bevallige klanken ontlokte aan een Russische kruising tussen een mandoline en een harp.
Een zeldzame avond. Geloof, hoop en liefde, ze worden in de hele wereld bezongen.