In het onverwoestbare radioprogramma Diskotabel vertoonden vier dames en heren weer eens hoe goed ze konden luisteren en waarom A mooier was dan B of omgekeerd. Was niet Rachmaninoff’s derde pianoconcert het onderwerp van de zogenaamde vergelijking, waarbij verschillende uitvoeringen tegen het licht worden gehouden, dan had ik het vermoedelijk wel weggedraaid, maar de kans om het onvergankelijke openingsthema een paar keer achter elkaar te horen, die mag je niet missen. Zo heerlijk lang is het, zo eenvoudig, zo schitterend geharmoniseerd! En de onvoorstelbaar melancholieke atmosfeer van het tweede deel – alleen een Oost-Europeaan kan al die ‘Weltschmerz’, al dat leed op zo’n koninklijke en gelijktijdig zeldzaam sensuele wijze gestalte geven. De climax die leidt naar de terugkeer van het langzame hoofdthema, eerst in de blazers, dan schitterend-golvend in de strijkers—het is onbeschrijfbaar—nou ja, muziek is natuurlijk sowieso onbeschrijfbaar.
In de uitzending werd nog de uitvoering met het New York Philharmonic, nu 34 jaar geleden, door Vladimir Horowitz gememoreerd. Luisteraar, kijker, zoek die uitvoering op YouTube op. Daar zit hij,een van de allergrootste pianisten aller tijden, zonder ook maar een spoor van ijdelheid, zonder enige vorm van bekkentrekkerij, zonder enige vorm van uiterlijke emotie – alleen maar zich zelf te zijn, een ouderende Russische Jood die 44 minuten en 30 seconden lang een schouwspel biedt dat je ademloos beziet en beluistert.
Het is een zeldzaam technisch geschenk dat zoiets mogelijk is – heel veel van al die musici, van die paar duizend luisteraars daar in de zaal, inclusief Horowitz zelf, zij zijn niet meer onder ons, en het past bij de sfeer van deze muziek daar iets langer bij stil te staan – het geeft, eerlijk of niet: het luisteren een extra dimensie!
Tja, Rachmaninoff’s pianoconcerten, het blijft de mooiste filmmuziek die er is.