Een van de laatste liederenbundels die Gabriel Fauré op muziek zette, heet L’horizon chimèrique – moeilijk te vertalen, misschien De gedroomde einder? Dankzij de grammofoonplaat (door Lassus sr. gekocht in 1940!) heeft Lassus nog steeds een levendige herinnering aan de indrukwekkende stem van de schitterende zanger Charles Panzéra, die natuurlijk Fauré (à 1924) zelf had gekend en deze prachtige liederen op een vroege His-Masters-Voiceplaat had opgenomen.
Het is typisch laat werk, zoals veel muziek die op latere leeftijd geschreven is, een zekere ‘kaalheid’ vertoont – zonder dat de componist zo doof hoeft te zijn als Beethoven of Fauré waren.
Luister bij voorbeeld eens (nu we het toch over liederen hebben) naar Ravels overweldigende Chansons madécasses (Liederen uit Madagascar) of naar zijn Sonate voor viool en cello: een toch wat afstandelijk meesterwerk waarvan je de virtuoze bouw en originaliteit moet bewonderen, maar waar de liefderijke warmte van, bij voorbeeld, de suite Ma mère l’Oye (Moeder de gans) aan ontbreekt. Maar die stukjes waren dan ook geschreven voor de kleine kinderen van zijn vrienden, het Poolse echtpaar Godebski – en net als Debussy, die zijn pianosuite Childrens Corner voor zijn beminde dochtertje Chouchou schreef, inspireerde de wereld van het kind, van het sprookje en van het speelgoed beide componisten (toevallig vrijwel gelijktijdig) tot het beste wat zij in zich hadden!