Column

Lassus: Spanje I

Het jaar 1885. Elf kinderen had ze gekregen, de 40-jarige Nadesja von Meck, en nog had ze er blijkbaar niet genoeg van. Helaas, haar man ontdekte het slippertje dat ze maakte met zijn secretaris en stierf meteen aan een hartstilstand.

Daar zat ze, gelukkig aan geld geen gebrek, hij had het verdiend met de aanleg van spoorwegen in het grote Rusland. Ieder jaar ging ze ‘s zomers met heel haar hofhouding voor een paar maanden naar een ander Europees oord – Florence, Wenen, Napels. Aan het conservatorium van Parijs vroeg ze om een pianostudent die haar kinderen in die tijd kon lesgeven, begeleiden, en met haarzelf vier handen piano kon spelen. Haar held was Tsjaikowsky, aan wie zij een leven lang geld en opgewonden brieven stuurde zonder hem ooit te hebben ontmoet.

Zo kwam het dat de 18-jarige Claude Debussy drie jaar achtereen een feestelijke zomer mocht hebben, en meestal pas weer eind oktober (onder protest van zijn docenten) de lessen in Parijs begon te volgen. Het eerste jaar logeerde de familie von Meck ook een paar weken in Arcachon,een badplaats aan de zuidelijke Atlantische kust. Van daaruit werd een bezoek gebracht aan Noord-Spanje. Het was de enige keer dat Debussy in dat land kwam.

Onbegrijpelijk is het dan ook hoe zijn ‘Spaanse’ composities doortrokken zijn met de trots, de warmte, de melancholie, en met al die andere, onzegbare nuances die wij verbinden aan het woord ‘Spanje’. Dat is de ware muziek: die beschrijft niet wat je ziet, juist niet, niet Spanje als een verzameling mensen en landschappen, nee, Spanje als idee.

Om de kunstenaar Paul Klee te citeren: ‘Kunst geeft niet het zichtbare weer, kunst maakt zichtbaar’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Privacy Preference Center