Een intieme of lollige gezelligheid mag, aldus H.J.A.Hofland in een van zijn regelmatige filippica’s tegen de presentatoren van Radio 4 (NRC 4-3-2011), niet worden opgeroepen door ‘klassieke muziek’ in combinatie met de intimiteit van de presentatie. ‘Daar is die muziek niet voor bedoeld.’
Muziek heeft sowieso geen bedoeling, en als zij die had, al helemaal niet om als een enkele malen elektronisch vervormd afgietsel van zichzelf, geheel losgemaakt van de musicus, in een paar honderdduizend Hollandse huishoudens te klinken, terwijl de stofzuiger aanstaat, de zogenaamde luisteraar zit te ‘werken’ of met zijn mobieltje speelt. Dat geluidsdecor is bovendien, zoals vrijwel alles in de wereld van de âmediaâ, de prooi geworden van de commerce. Hoe meer ‘intieme of lollige gezelligheid’, hoe beter de verkoop.
Maar muziek is dat geluid, ook al noemen wij het zo, eigenlijk niet. Muziek bestaat alleen in het hier en nu, als zij in het hier en nu wordt gemaakt, gemaakt door een of meer musici. Om haar te horen, moet je bij dat muziek maken aandachtig aanwezig zijn, moet je de klank uit het instrument zien, horen komen. Heeft die muziek geklonken, is zij uitgevoerd, dan is zij niet meer. Radio, grammofoonplaten, cdâs, iedere andere vorm van transmissie – heel goed, maar het is alleen een reproductie, zoals een prentbriefkaart een reproductie van het schilderij is. Het wezen, het leven van de muziek is er uit.
Stap op fiets of tram en bezoek Concertgebouw of Muziekgebouw aan ‘t IJ, hoor de politiekapel in het Vondelpark spelen, of luister naar uw kinderen die een etude of voordrachtsstuk spelen. Al het andere, inclusief de ‘lollige gezelligheid’, hoort thuis bij de Consumentenbond, en is een onsmakelijk en onlosmakelijk bijverschijnsel van wat Thomas Edison langer dan een eeuw geleden over ons afriep. De afkeer van Hofland is begrijpelijk, maar het kind is al met het badwater weggegooid.