Column

Lassus: Verliefde Jochies

Amper twintig jaar was de jonge Georg Friedrich Händel, maar hij wist al vroeg hoe hij zijn talenten moest verkopen. Geboren in een Duits provinciegat (een week voor collega Johann Sebastian) had hij al in Hamburg en Florence kleine triomfjes gevierd, en nu, in 1707, was hij voorlopig te gast bij een heuse markies met geld in Rome. Zo doe je dat.

Maar hij kon ook wat. Koop eens de cd Clori, Tirsi e Fileno (allemaal namaak-namen, het moest immers op de Griekse oudheid lijken), een niet van echt te onderscheiden Italiaanse cantate op een onbenullig herdersverhaaltje – twee verliefde jochies en een mooi herdersmeisje, maar die muziek! Eerst een echte ‘Franse’ ouverture waarvan het snelle deel omzoomd is door plechtige, hoekige passages, het lijkt wel of we een echt drama gaan horen; Tirsi, teleurgesteld dat hij haar maar niet krijgt; Clori, die haar liefde vergelijkt met die van door twee blokfluiten verbeelde nachtegalen; Fileno, die zijn trouw aan haar bezweert; opnieuw Tirsi, die in een razend virtuoos duo woedend zijn onlustgevoelens spuit op Fileno, die ze even woedend ondergaat, wat een inventiviteit en geestkracht! En dan zij weer – spijt, spijt, spijt, of is het alleen toneelspel? Je weet het nooit bij het andere geslacht!

Zo warm en mild klinken de strijkers en blazers van het kleine barokensemble, zo toegewijd is de klavecinist in zijn akkoordspel, zo bekwaam en gevarieerd die drie zangers. Zeker, gestoord word je soms van al die waardeloze barokmuziek die ze beter in al die stoffige archieven hadden kunnen laten liggen, maar ineens is daar dan zo’n juweeltje, dat weer eens bevestigt hoe veel en veel groter de Händels en Bachs zijn dan al die honderden anderen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Privacy Preference Center