In 1872 schilderde Claude Monet (32 jaar, alpinopet, slordige baard, op dat ogenblik nog niet twee vrouwen) De haven van Argenteuil, een schilderij dat mij letterlijk de ogen voor het impressionisme heeft geopend.
Het is een vissersdorpje aan de Seine, veel haven is er op het schilderij niet te bekennen, daarentegen wel veel, veel lucht, wolken, grote en kleine, de hogere schapenwolkjes, een grijstint (wat rook uit enkele schoorsteentjes), veel wit en blauw er tussendoor, wat een prachtige luchten! En het contrast ligt in de schaduw van de bomen aan de linkerzijde van de ‘virtuele’ plaats van waaruit de schilder keek, de schaduw die over het pad valt op het naar het water aflopende gras. Een wonder van een schilderij.
Over Fêtes, het tweede deel van Debussy’s Trois Nocturnes, schreef ik al eens een stukje. Dit gaat over deel 1, dat Nuages heet. Onnavolgbaar is het begin van die Wolken – in strikt gelijke notenwaarden schuiven de accoorden langzaam voorbij en langs elkaar, op weg naar de einder, twee hobo’s en twee klarinetten, het is niet te begrijpen hoe iemand het natuurproces van een stil, maar voortdurend wisselend wolkenlandschap zo in klanken kon vatten.
Geen menselijk leed of andere grote of kleine emoties, niets van het individualisme van de romantiek en van het latere expressionisme aan het begin van de 20e eeuw, nee, Debussy schildert ons in zijn diepe verbondenheid met de krachten van de natuur dit soort processen, de ontbotting, de groei, de terugkeer naar de aarde, ook de geuren en de kleuren, en de stroming van water, hetzij als zeewater in La mer, hetzij als regen (Jardins sous la pluie, Tuinen in de regen) en ja, ook als wolken.
Een zeldzame vernieuwer, een moeilijke man met een moeilijk leven, maar trouw tot het einde aan de opdracht die hij als kunstenaar had, zelden tevreden, tot het laatste ogenblik schavend en kleurend met eigen nieuwe middelen en technieken aan een oeuvre zonder weerga—en voor wie de kleine moeite neemt dat oeuvre te waarderen, gaat de wereld van de toekomst in de muziek open.
‘Ik hoop dat het nageslacht mij beschouwt als de tijdgenoot van Claude Debussy… Er zijn kruispunten waar de kunstvormen elkaar ontmoeten’ (Claude Monet)
‘Je zou mij een grote eer bewijzen door mij een leerling van Monet te noemen’ (Claude Debussy)