Kiezen tussen speakers (visie)

De keuze tussen electrostaten, hoornluidsprekers, open baffles of gewone dynamische speakers hangt vooral af van je smaak. Zowel electrostaten als hoorns klinken meestal wat opener, transparanter, maar het geluid heeft wat minder body (het midlaag en laag kunnen wat dun klinken, een subwoofer kan dit niet oplossen want die voegt geen midlaag toe), ook is de soundstage focusing wat minder scherp (volgens sommigen is dit juist realistischer). Een electrostaat moet het doen met wat minder dynamiek, een hoornluidspreker is juist zeer dynamisch maar het vereist heel wat van de ontwerper om een mooie klank te krijgen over het hele bereik. Electrostaten hebben een krachtige aansturing nodig, hoornluidsprekers kunnen het doen met de lichtste buizenontwerpen (klinken ook het mooiste) die ook een gebrek aan warmte en tonale rijkheid wat kunnen compenseren door harmonischen toe te voegen. Er zijn mensen die zweren bij electrostaten (of juist magnetostaten) en er is een groep zeer fanatieke hoornluisteraars/bouwers maar de meeste audiofielen kiezen toch voor een ‘gewone’ luidspreker.

Monitor of vloerstaander?

De keuze monitor of vloerstaander hangt ook af van smaak maar wordt vooral bepaald door de ruimte. In een normale woonkamer klinkt een monitormodel of een kleine vloerstaander meestal beter dan een grote speaker. Let op want veel grote topmodellen klinken niet coherent in een normale kamer, je bereikt dan een veel hoger niveau met een goedkoper model! Hoe kleiner de ruimte hoe meer je te maken met hebt met reflecties, de afstanden tot de muren en je luisterpositie bepalen hoeveel direct en gereflecteerd geluid je hoort, dichtbij de speakers hoor je minder reflecties, maar het geluidsbeeld moet op die afstand nog wel kloppen (dat is afhankelijk van het ontwerp).

‘Ultra high-end’ luidsprekers zijn vaak uiterst kritisch in plaatsing (ruimte) en apparatuur (kostbaar), als dit niet perfect is klinken ze verre van indrukwekkend. Over het algemeen zijn eenvoudige ontwerpen makkelijker te plaatsen en aan te sturen. Single-driver speakers zijn uiterst coherent (maar hebben een beperkt frequentiebereik), een goede 2-weg luidspreker is stukken makkelijker te ontwerpen dan een goede 3-weg speaker, coherentie, tijds/faseverschillen worden steeds meer een probleem, de benodigde akoestiek kan erg specifiek worden, wat hem minder voorspelbaar maakt, in ieder geval altijd thuis beluisteren voor aankoop. Er zijn speakers die dynamisch en levendig klinken en er zijn speakers die een mooie, natuurlijke klank hebben, maar speakers die beide verenigen zijn zeldzaam.

Aansturing en rendement

Het lijkt de laatste jaren een trend geworden om speakers zo groot, complex (en duur) mogelijk te maken. Veel fabrikanten beweren dat dat nodig is om de speaker te kunnen ontwikkelen die hun ideaal het beste benaderd. Voor een deel kan dat waar zijn, maar het probleem is dat deze speakers (meestal) zeer zware, complexe versterkers nodig hebben om een beetje dynamisch te klinken. Het komt er dus op neer dat je dan met moeilijke speakers zit en daar ingewikkelde versterking op moet aansluiten om het te laten klinken. Beetje vreemd, toch?

Veel eenvoudiger (en logischer) is het principe van een hoogrendement speaker (hiervan spreek je zo’n beetje bij een rendement van 94dB of hoger). Deze hebben maar weinig wattage nodig om dynamisch, open en transparant te klinken en kun je dus aansturen met een versterker van een paar watt (die bijna zonder uitzondering stukken muzikaler en verfijnder klinken dan zware versterkers). Meestal hebben hoogrendement luidsprekers papieren conussen, wat vaak natuurlijker, gemakkelijker klinkt dan plastic speakerunits.

Voor een muzikale weergave is het geen must om een hoogrendement luidspreker te kiezen, maar het maakt een en ander meestal dus een stuk makkelijker. Daarnaast is het wel zo dat het maximale niveau dat je kunt halen vrijwel altijd hoger ligt in systemen met een hoogrendement luidspreker.