Column

Lassus: Onguur

Henry Purcell (1659- 1695) mocht al op zijn vijftiende jaar het orgel van de Westminster Abbey stemmen. Vijf jaar later was hij er organist. Hij stierf jong, 36 jaar oud, maar zijn grootheid is algemeen erkend. Zijn bekendste werk is de opera Dido and Aeneas, geschreven voor het hof, maar de première van het drama vond vermoedelijk plaats op een meisjeskostschool.

Een tovenares wil Carthago ten gronde richten. Daartoe moet het voorgenomen huwelijk van koningin Dido met de Trojaanse held Aeneas gedwarsboomd worden. De tovenares stuurt daartoe een als Mercurius vermomde hulp-toverkol, om hem er aan te herinneren dat Zeus van hem verlangt dat hij Troje op Italiaanse grond herbouwt. Aeneas gaat naar Dido om afscheid van haar te nemen, maar haar verdriet doet hem besluiten de godenwens niet in te willigen en bij haar te blijven. Te laat, zij wijst hem af en sterft.

Het terecht beroemde hoogtepunt is Dido’s wanhopige klacht ‘When I am laid in earth’, voorafgegaan door een smartelijk recitatief. Maar tenminste even indrukwekkend is het begin van het tweede bedrijf. De toverkol roept de andere heksen op, die zingen over de vreugde van het kwaad, en de plannen worden gesmeed om Dido in het verderf te storten. ‘The Queen of Carthage, whom we hate, / As we do all in prosp’rous state, / Ere sunset, shall most wretched prove, / Depriv’d of fame, of life and love ’

Er komt een storm over heen om een jachtpartij van Dido en Aeneas te bederven. ‘Thunder and lightning, horrid music’. Ja, zeg dat wel! Deze keer wordt de beeldende kracht van een grote componist aangewend om de minder nobele aspecten van het mensdom, de macht van het kwaad, krachtig vorm te geven. Schrijnende dissonanten in de recitatieven, ongure lachsalvo’s en echo’s in het koor, Purcell moet er schik in hebben gehad onze duistere kanten zo overtuigend neer te zetten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Privacy Preference Center